Nederland en Duitsland hebben in 2007 een overeenkomst gesloten over een praktische verdeling van ontslagvergoedingen die betrekking hebben op het in zowel Nederland als Duitsland gewerkt hebben. Daar was behoeft aan omdat het verdrag eigenlijk maar twee smaken kent, inkomsten uit vroegere arbeid of pensioen.
Nu komt meneer X. Hij is inwoner van Nederland. Hij heeft voor dezelfde werkgever in diverse landen gewerkt, ook in Nederland en Duitsland. Hij ontvangt een ontslagvergoeding en vraagt voor het deel dat betrekking heeft op de in Duitsland gewerkte periode, aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De Duitse fiscus heft per saldo daarover weinig belasting. De Nederlandse fiscus geeft wel een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, maar voor een aanzienlijk lager bedrag. Men baseerde zich daarbij op het Besluit van 14 november 2007, nr. IFZ 2007/754M (Stcrt. 2007, 227).
Belanghebbende stelt en krijgt gelijk van de rechtbank dat, nu het verdrag ten aanzien van de verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen Nederland en Duitsland aangaande ontslagvergoedingen als de onderhavige niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is, geen sprake is van een onduidelijkheid of een onbillijke dubbele belasting. Hiervoor biedt het overlegartikel bij het verdrag, waarop het Besluit is gebaseerd, geen grondslag en derhalve dient volgens de rechtbank het Besluit buiten toepassing te blijven.
Ik hoop op hoger beroep, maar de vakliteratuur laat dat nog niet zien…